We logeerden vier nachten op Lipari, in een typische villa die al zestig jaar een hotel is. Jan kon het de eerste dag niet laten om achter zijn computer te kruipen. Maar hij had wel een mooi kantoor:
Lipari is het grootste Eolische Eiland: 37 vierkante km groot en iets meer dan 10 000 inwoners. Een kleine gemeente in België dus. Maar het ligt wel 40km ver weg van Sicilië. Er zijn een paar dorpjes op het eiland.
Het eiland is, zoals alle Eolische Eilanden, ontstaan door vulkanische werking. Er zijn hele grote puimsteengebieden, en ook obsidiaan (vulkanisch glas) komt er in grote aders voor. We wandelden een heel eind langs de kust, op zoek naar deze gesteenten. Langs de weg zagen we een grote puimsteencanyon, spierwit:
En ook de obsidiaan vonden we. Op een strand lagen heel veel ronde stenen met een dof, zwart uiterlijk. Maar ze braken als glas en waren dan vlijmscherp.
En overal bloemen, reusachtige venkels:
Grote geraniums die overal in het wild groeiden:
En ook de aangeplante bloemen waren spectaculair:
Toen we moe gestapt waren, wilden we met de bus terug. Alleen rijden de bussen er niet zo stipt als we zouden willen. Gelukkig zagen we een taxi aankomen, die voor ons stopte. Hij kon ons niet direct terug brengen, want hij was bezig met een rondrit over het eiland met twee Canadese zussen. We mochten wel mee. Goed voor ons, dan zagen we ook de andere kant van het eiland. En ook goed voor de twee Canadese zussen. Zij spraken geen woord Italiaans. En zoals veel andere Italianen sprak de taxichauffeur ook geen woord Engels. Wij hebben dus voor tolk gespeeld. Wel dapper van die zussen: ze reizen een maand door Italië, zonder gps en zonder Italiaans te spreken...
Op één van de uitkijkpunten zagen we een natuurlijke boog aan de kliffen van Lipari, en Vulcano op de achtergrond.
's Avonds bezochten we de burcht van Lipari. Daar hadden ze een kerk waar de boerkens van Olen eens dringend met hun koe langs moeten gaan:
En het zat er vol katten. Die zich behoorlijk menselijk gedroegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten